Speakers inspelen: dit moet je weten
De moderne hifi- of AV-consument oriënteert zich vaak éérst op internet alvorens er iets wordt gekocht in een echte of virtuele winkel. Bij die online zoektocht komt men ook steeds vaker verhitte of zelfs volledig uit de hand lopende discussies tegen over het fenomeen ‘inspelen’. Door al die emoties is het soms lastig om te bepalen wat dat fenomeen ‘inspelen’ precies inhoudt, en of het nou wél of niet belangrijk is. Dat gaan we in dit artikel eens rustig uitleggen.
Wat is inspelen van hifi?
Inspelen is een fenomeen dat écht bestaat en dat in bepaalde gevallen met metingen kan worden aangetoond. Maar in andere gevallen is het hooguit twijfelachtig. Er worden ontzettend veel indianenverhalen omheen verteld. Het is hoe dan ook een vrij subtiel proces. Getuigenissen waarin verschillen van dag en nacht worden gerapporteerd, of die beloven dat het maanden kan duren maar dat dan opeens, alsof iemand een knop omzet, álles op zijn plaats valt moeten om te beginnen met een forse korrel zout genomen worden.
Zo werkt inspelen niet. Het is geen wondermiddel dat slecht klinkende hifi fantastisch kan laten klinken. Maar wat is het dan wél?




Mechanisch inspelen
Om uit te kunnen leggen wat inspelen is en doet moeten we het eerst onderverdelen in verschillende soorten: mechanisch inspelen en elektrisch inspelen. Bij mechanisch inspelen moet je denken aan het soepeler worden van bepaalde onderdelen, die wanneer ze nieuw zijn nog niet de beweeglijkheid hebben die aan de specificaties van de fabrikant voldoet.
Binnen de hifi zijn eigenlijk maar twee soorten mechanisch inspelen van belang: van luidsprekers en van platenspeler-elementen. Bij speakers gaat het om de bewegende delen die de conus en de spreekspoel op hun plaats houden: de rolrand en de ‘spider’. Hier wordt door luidsprekerfabrikanten echter al ontzettend veel onderzoek naar gedaan. Zij weten als geen ander dat juist deze onderdelen veel invloed hebben op het functioneren van hun product.
Volgens een beroemde luidsprekerontwerper duurt het mechanisch inspelen van een moderne luidspreker hooguit een half uurtje, en daarna verandert er niet veel meer aan het materiaal. Er zijn luidspre- kers waarvan bekend is dat ze er wat langer over doen, maar het duurt dan alsnóg geen ‘honderden uren’.
Bij platenspeler-elementen gaat het vooral om het soepel worden van de demper die de naalddrager (cantilever) op zijn plaats houdt en tegen ongewenste resonanties beschermt. Het gaat natuurlijk ook maar om minuscule bewegingen, en het is een beetje afhankelijk van welk element je hebt, maar reken voor het inspelen op 25 tot 75 uur, veel méér niet. Zowel bij luidsprekers als elementen is het proces te versnellen door muziek met veel energie (lage tonen) en dynamiek te draaien.
Elektrisch inspelen
Elektrisch inspelen valt te splitsen in ‘meetbaar’ en ‘onbewezen’. Elektronenbuizen vallen de categorie ‘meetbaar’. Zij zijn voor hun werking afhankelijk van de emissie van elektronen door een speciale mix van metalen (bijvoorbeeld Barium) die bij verhitting elektronen loslaat. Dat is een elektrochemisch proces dat daadwerkelijk op gang moet komen en dat blijft veranderen (buizen ‘slijten’).
Bij nieuwe buizen is dat proces vaak nog wat ongecontroleerd, en dus heeft een buis klankmatig baat bij inspelen. Dat kan, afhankelijk van de buis, ongeveer een dag tot enkele honderden uren duren, maar het is een continu proces dat niet op een bepaald moment klaar is. Transistoren en diodes, de vervangers van de elektronenbuis, hebben een veel kortere inspeelperiode. Andere elektronische componenten die een beetje moeten inspelen zijn condensatoren, met name de elektrolytische types, omdat daar evenééns sprake is van een elektrochemisch proces. Maar ook hún inspeeltijd is doorgaans kort. Over het inspelen van andere elektronische componenten wordt veel gespeculeerd, maar dat valt meestal in de categorie ‘onbewezen’.
Kabels verdienen een aparte vermelding. De meeste discussies op internet gaan over het inspelen van kabels. Hiervoor geldt: er gebeurt soms wel degelijk wát, maar nooit véél, en vaak hebben we geen idee hóé. Veel fundamenteel onderzoek wordt er niet naar gedaan. Misschien is dat de reden dat nog niet is bewezen dat metaal verandert doordat er elektronen doorheen bewegen. Mogelijk gebeurt er wat in de wisselwerking tussen geleider en diëlektricum (de isolatie), maar verwacht ook hier geen wonderen.




Waarom hóren we het dan?
De meest gebruikte ‘bewijsvoering’ in online discussies is “ik hóór het, dus het bestaat”. Maar klopt dat wel? Ja en nee. We moeten accepteren dat de huidige wetenschap lang niet alle hoorbare fenomenen kan meten. Het is dus goed mogelijk dat er inderdaad processen plaatsvinden die we nog niet kunnen aantonen. Maar een veelgebruikt ‘tegenargu- ment’ is dat er sprake is van ‘bevestigingsvoorkeur’.
We verwáchten iets te horen dus hóren we het ook. Zou dát het dan zijn?
Ook hiervoor geldt: ja en nee. Suggestie kan een sterke invloed hebben, maar we moeten ook rekening houden met een ánder fenomeen: gewenning. Als iets dat we horen afwijkt van wat we gewend waren duurt het ongeveer twee weken voor de nieuwe klank is ‘ingesleten’ in ons brein.
Dat is eigenlijk óók een soort inspelen, maar dan ‘tussen de oren’. Een geleidelijke verschuiving van wat je wíl horen naar wat je daadwérkelijk hoort.
Met andere woorden
Inspelen is soms nodig en het is een interessant proces om mee te maken. Maar behalve dat je er geen wonderen van moet verwachten is er ook geen enkele reden om je er zorgen over te maken. Het gebeurt vanzelf. Of dat nu in het apparaat, de luidspreker, het element, de kabel of je hoofd is. Het allermóóiste, althans dat vinden wij, is dat je tijdens het inspelen lekker naar muziek kunt luisteren.

